Achterstand van de fijne en/of grove motoriek

Ieder kind ontwikkelt op zijn eigen manier. Ook in de motorische ontwikkeling is veel variatie. Wanneer er sprake is van een achterstand in de motoriek kunnen kinderen vaak minder handig bewegen. Een gevolg hiervan kan zijn dat ze minder plezier beleven aan bewegen, gefrustreerd raken of bepaalde activiteiten vermijden.

Opvallendheden in de grove motoriek:

Opvallendheden in de fijne motoriek:

Behandeling

Bovenstaande opvallendheden in de motoriek kunnen leiden tot een hulpvraag. Naar aanleiding van deze hulpvraag zal er verder onderzoek gedaan worden naar de beheersing van de motorische activiteiten en naar de manier waarop een kind beweegt in vergelijking met leeftijdsgenoten. Aan de hand van het onderzoek zal een hulpvraag gericht behandelplan samen met u en uw kind worden opgesteld. 

Afwijkend looppatroon

In het algemeen kan worden gesteld dat er heel veel variatie mogelijk is zonder dat dit klachten hoeft te geven.

De meeste kinderen gaan vanzelf loslopen. In eerste instantie gaat dit meestal wijdbeens, met O-benen, platvoeten (de onderkant van de voeten maken volledig contact met de vloer) en de voeten wat naar buiten gericht. Sommigen lopen juist eerst op hun tenen. De benen en de voeten veranderen al lopend van stand. De benen gaan recht(er) staan, soms zelfs nog meer dan nodig tot tijdelijk X-benen. De voeten krijgen steeds meer vorm, de hiel gaat recht staan, krijgt  een voetboog en de eventuele X-stand van de benen normaliseert.

Er zijn natuurlijk kinderen die blijven lopen met de voeten naar binnen (toeing-in) of naar buiten (toeing-out) gedraaid, met een opvallend links-rechts verschil, met platvoeten of op de tenen. Het wordt eigenlijk pas een probleem als kinderen (te) veel vallen, een slechte houding aannemen (bijvoorbeeld een holle rug bij tenenlopen), pijnklachten hebben, geen normale afstanden kunnen lopen of er een duidelijk rechts-links verschil aanwezig is.

Behandeling

Platvoeten zonder klachten hoeven bijna nooit te worden behandeld en meestal corrigeren ze zichzelf ook nog in de loop der jaren.  Als platvoeten (pijn)klachten geven, kan het wel  zinvol zijn een kinderfysiotherapeut hiernaar te laten kijken.Toeing-in en toeing-out corrigeert zich in verre weg de meeste gevallen vanzelf gedurende de groei. Maar bij aanhoudende klachten of zorgen kunt u de kinderfysiotherapeut raadplegen.Tenengang bij een kind ouder dan 3 jaar kan een reden zijn om een kinderfysiotherapeut hiernaar te laten kijken. 

Motorische achterstand bij zuigelingen

Bij baby’s speelt de motoriek een belangrijk onderdeel in de algehele ontwikkeling. Om de wereld te kunnen onderzoeken zijn motorische vaardigheden nodig. De ontwikkeling van de motoriek verloopt in stapjes en ieder kind zal dit doen in zijn eigen tempo. Soms verloopt de motorische ontwikkeling vertraagd.

Bij een vertraagde motorische ontwikkeling kan opvallen:

Behandeling

ls u zich zorgen maakt over het verloop van de motorische ontwikkeling van uw kind, dan kunt u contact opnemen met de kinderfysiotherapeut. De kinderfysiotherapeut zal de motorische ontwikkeling van uw kind in kaart brengen en zo nodig samen met u een behandelplan opstellen. Het doel van de behandeling is het stimuleren en verbeteren van de motorische ontwikkeling. Tijdens de behandeling wordt er op een speelse manier geoefend en krijgt u tips en adviezen om zelf met uw kind mee aan de slag te gaan.  

Onrustige baby’s en huilbaby’s

Alle baby’s huilen, dat is normaal, dat is een van de manieren van een baby om te communiceren.Sommige baby’s huilen overmatig veel of zijn heel onrustig en niet makkelijk te kalmeren. Bij maar een heel klein aantal is er een lichamelijke oorzaak voor het vele huilen en/of de onrust, zoals: een moeilijke stoelgang (obstipatie), (verborgen) reflux, oorontsteking, blaasontsteking of  koemelkallergie. Bij vrijwel de meeste  “huilbaby’s” is dit echter niet (meer) zo. Deze baby’s zijn  prikkelgevoeliger, hebben meer moeite zichzelf te troosten (zelfregulatie) of zijn ontregelt. Het is dus veel lastiger deze baby’s op hun gemak te stellen. Kijk voor meer informatie hierover ook naar het stuk over sensorische informatie verwerking op onze site. 

Behandeling

Als uw baby overmatig veel huilt of erg onrustig is en u maakt zicht daar zorgen over, u voelt zich machteloos  of u wordt er misschien  zelfs wanhopig van, dan kunt u contact op nemen met de kinderfysiotherapeut. Het kan dan zinvol zijn om samen te kijken naar alle (kind- en ouder-)factoren die hiervan op invloed zijn. Met adviezen en/of oefeningen kunnen de factoren dan mogelijk positief worden beïnvloed om meer rust te creëren bij uw kind.

Sensorische informatieverwerking 

Sensorische Informatieverwerking (S.I.) is het proces van het kunnen opnemen, selecteren en integreren van informatie die via de zintuigen wordt opgenomen en door het zenuwstelsel wordt verwerkt. Deze verwerking zorgt ervoor dat er acties gegenereerd kunnen worden die aanpassing van een kind aan de steeds veranderende fysieke, persoonlijke en intermenselijke omgeving mede mogelijk maakt (Anders kijken naar kinderen, sd).

Sensorische informatie, ook wel prikkels genoemd, komt binnen via de zintuigen. Ieder mens heeft de volgende zintuigen:

Bij iedereen gaat de verwerking van sensorische informatie anders. Dit houdt in dat niet iedereen informatie die binnenkomt via de zintuigen hetzelfde ervaart. Het kan zo zijn dat iemand alle vliegtuigen die overkomen hoort en last heeft van dat geluid, terwijl iemand anders zich hier helemaal niet bewust van is. Wanneer je overgevoelig bent voor prikkels van bepaalde zintuigen noemen we dit hyperresponsiviteit, wanneer je ondergevoelig bent voor prikkels van bepaalde zintuigen noemen we dit hyporesponsiviteit. 

Wanneer er sprake is van een over- of ondergevoeligheid hoeft er niet persé sprake te zijn van een probleem. 

Maar het kan wel leiden tot verschillende problemen zoals:

Behandeling

De behandeling bij sensorische informatieverwerkingsproblemen is voor ieder kind verschillend. Dit is afhankelijk van de hulpvraag en het probleem. Wel wordt er altijd gestart met een intake gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld, een observatie van het kind en het vaststellen van het sensorische profiel. Naar aanleiding van de hulpvraag en de uitkomst van het onderzoek zal in overleg met ouder en kind het behandelplan worden opgesteld.

Sportklachten bij kinderen

Veel kinderen sporten, verreweg de meeste sportende kinderen hebben hiervan geen klachten. Mocht een kind toch pijnklachten krijgen, dan kan de kinderfysiotherapeut ondersteunen en advies geven ten aanzien van de klachten, het deelnemen aan, of het hervatten van sport.

De combinatie van lichamelijke veranderingen en belasting bij sportactiviteiten kan leiden tot een verhoogd risico op blessures. Met name de peesaanhechtingen op de groeischijven (epifyse) zijn kwetsbare punten in het lichaam van een kind. 

De blessures kunnen verschillen per sport. Bij sporten met veel rennen en springen, zoals: voetbal, handbal of dansen is er meer kans op klachten aan de knie of hiel. Bij sporten met veel bewegingen in de armen, zoals: zwemmen, turnen, tennis of badminton zijn de ellebogen en schouders meer  blessuregevoelig. 

Een sportblessure kan beperkingen geven in het meedoen bij de sportclub, maar ook op andere momenten zoals met buitenspelen of bij de gymles op school. 

Veel voorkomende sport gerelateerde klachten bij kinderen zijn:

Behandeling

Bij het onderzoek wordt de hulpvraag in kaart gebracht. Er wordt gekeken naar de  belasting, de pijnklachten en er wordt een lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Na het uitvoeren van het onderzoek wordt er uitleg gegeven over het ontstaan van de klachten en wordt er een behandelplan opgesteld. De behandeling bestaat veelal uit adviezen met betrekking tot de belasting, oefentherapie en eventueel medical taping. Neem contact op voor het maken van een afspraak.  

Voorkeurshouding

Als uw zuigeling tijdens de eerste zes maanden vaak met het hoofd op dezelfde kant ligt, dan noemen we dit een voorkeurshouding. Dit is een veel voorkomend probleem. Vaak gaat een voorkeurshouding gepaard met een vervorming van de schedel. Er kan sprake zijn van een plagiocefalie (scheefheid van het hoofd), brachycefalie (afplatting aan de achterzijde van het hoofd) of scafocefalie (lang/smal hoofd). 

Daarbij kan een voorkeurshouding samengaan met een asymmetrische motorische ontwikkeling. Heeft uw kind een voorkeurshouding ontwikkeld? De kinderfysiotherapeut behandelt zuigelingen met een voorkeurshouding. 

Behandeling

Informeren en adviseren t.a.v. hanteren en positioneren van de zuigelingIn kaart brengen van de schedelvervorming (brachycephalie of plagiocephalie) Oefentherapie ter vermindering van de voorkeurshouding van de baby Vervolgen motorische ontwikkelingIndien nodig kan de behandeling aan huis plaatsvinden. 

 

Maak direct een afspraak