Impingement is een Engelse term en kan vertaald worden met ‘inklemming’. Met een impingement syndroom wordt bedoeld dat de klachten van de schouder worden veroorzaakt doordat er weefsel (bot, spier, pees, slijmbeurs, kapsel enz.) in de schouder bekneld raakt tussen het schouderdak (een punt van het schouderblad) en de kop van de bovenarm
Een impingement syndroom heeft vaak peesontsteking of een slijmbeursontsteking (bursitis) tot gevolg, omdat deze structuren vaak ingeklemd raken.
Vaak voorkomende klachten bij een impingement syndroom zijn:
een stekende of zeurende pijn bij het heffen van de arm
pijn rond het schoudergewricht
uitstralende pijn aan de zijkant van de bovenarm
pijn bij liggen op de aangedane schouder
iets uit de achterzak van de broek pakken geeft pijn.
De behandeling van een impingement syndroom bestaat vaak uit het mobiliseren oftewel losmaken van de schoudergordel, spierversterkende oefeningen voor de aangedane pezen, (werk)houdingsadvies, stabiliteits- en coordinatieoefeningen. Ook word het intapen van de schouder soms gedaan ter pijndemping of ter activatie van spieren.
Het schoudergewricht laat veel beweeglijkheid toe en is daardoor het gevoeligst voor instabiliteit. Soms schiet de kop daar zelfs bij uit de kom (luxatie). Instabiliteit ontstaat wanneer er iets mis met het actieve of passieve systeem.
Voor de passieve stabiliteit zorgen de volgende structuren: de botten (bovenarm, schouderblad & sleutelbeen), het schouderkapsel, de banden (ligamenten), het labrum (de kraakbenige rand).
Het passief systeem biedt weinig stabiliteit voor het gewricht. Dit komt doordat de kom duidelijk kleiner is dan de kop. Daarom moet het actieve systeem goed werken om toch de gewenste stabiliteit te bieden om de kop in de kom te houden.
Voor de actieve stabiliteit zijn de spieren en pezen verantwoordelijk. De belangrijkste spieren zijn de lokale stabilisatoren; ook wel rotator cuff-spieren genoemd.
Je kunt instabiliteit krijgen als gevolg van een ongeval, door overmatig bewegen in de eindstanden van een gewricht (bij werpsporten, turnen etc.) of als gevolg van een algemene hypermobiliteit; het kapsel en de banden hebben van nature een vergrote beweeglijkheid.
Bij instabiliteit van de schouder heeft u vaak stekende aan de voorzijde van de schouder bij bovenhands kracht zetten, maar soms ook in de ruststand van de schouder. Indien de spieren niet in staat zijn de kop goed in de kom te houden en de kop omhoog schuift, kan een impingement ontstaan. Bij lang bestaande klachten zijn bovenhandse werkzaamheden en sporten maar beperkt mogelijk. Soms is de nachtrust ook gestoord.
Bij instabiliteitklachten is het is mogelijk dat er luxaties of subluxaties optreden. Bij een subluxatie schiet de kop net niet uit de kom, hierbij kan een pijnlijk dof klikkend gevoel ontstaan.
Door middel van fysiotherapie zal in eerste instantie geprobeerd worden om de spieren zo te trainen dat ze in staat zijn de overmatige beweeglijkheid van het gewricht te compenseren. Vaak wordt ook in aanliggende gewrichten (nek, lage rug, bekken) getraind om de stabiliteit te verbeteren.
Wanneer er door een trauma teveel schade is opgetreden moet er soms geopereerd. Indien daarna op een juiste wijze wordt getraind, kan goed herstel optreden.